Het negatieve sentiment werd versterkt door een tegenvallend cijfer over het
Amerikaanse consumentenvertrouwen.
De toonaangevende Dow-Jonesindex met dertig hoofdfondsen eindigde de week met
een verlies van 36,65 punten ( 0,5 procent) op een stand van 8146,52 punten.
De breder samengestelde S&P 500-index sloot 3,55 punten, ofwel 0,4 procent, in
het rood op 879,13 punten.
De door technologiefondsen gedomineerde Nasdaq ging het beter af met een
kleine winst van 0,2 procent op 1756,03 punten. Dat kwam door een gunstig
analistenrapport over de technologiesector van bankconcern Goldman Sachs.
Computerconcern IBM (min 1,2 procent) kon echter niet meeprofiteren. Dit
bedrijf werd juist door Goldman van zijn kooplijst afgehaald.
Chevron waarschuwde donderdag nabeurs dat winsten door hoge olieprijzen
gedeeltelijk teniet zijn gedaan door een zwakkere dollar. Het op een na
grootste olieconcern in de Verenigde Staten kreeg een koersverlies voor de
kiezen van 2,7 procent, waarmee het een van de grootste dalers was op de
lijst van Dow-fondsen.
Ook ExxonMobil, de nummer een, bracht het er slecht vanaf met een 1,3 procent
lagere koers.
Olieprijs
Behalve het winstalarm van Chevron, hadden de oliemaatschappijen last van een
verder gedaalde olieprijs tot beneden de 60 dollar. De prijs voor een vat
ruwe Amerikaanse olie zakte 1 procent tot 58,81 dollar, het laagste niveau
in bijna twee maanden tijd. Oliehandelaren speculeren dat de vraag naar olie
verder zal afnemen als de economie geen herstel laat zien.
Bankconcern JPMorgan leverde de grootste negatieve bijdrage aan de
Dow-Jonesindex met een 3,8 procent lagere koers. Dat kwam wellicht door
nieuws dat de Amerikaanse minister van Financiën Timothy Geithner de handel
in derivaten onder scherper toezicht wil stellen. JPMorgan is een van de
grootste handelaren in de VS in deze complexe afgeleide beleggingsproducten,
die worden gezien als een van de veroorzakers van de financiële crisis.
Beleggers kregen vrijdag ook te maken met een tegenvallend cijfer over het
consumentenvertrouwen in de Verenigde Staten van de universiteit van
Michigan. "Consumenten concluderen dat de economische tegenwind langer gaat
duren en dat het met hun persoonlijke financiën niet zo snel beter gaat als
ze hadden verwacht", aldus de verklaring van de universiteit.
Op de valutamarkt noteerde de euro 1,3950 dollar tegen 1,3925 dollar aan het
einde van de Europese beurshandel vrijdag.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl